Boven de zee, langs de kust, onder de grond!
Door: Coby
Blijf op de hoogte en volg Coby
17 Augustus 2021 | Denemarken, Rødovre
Onze eerste binnenlandse reisdag stond vandaag op de planning; we reden van het zuidoostelijke eilandje Møn via de meest oostelijke ronding van het bovenste gedeelte van Zuid-Seeland en via de stad Køge naar de hoofdstad; Kopenhagen in Noord-Oost Seeland. Een rechtstreekse route van camping naar camping zou zo’n 116km bedragen, maar daar doen wij natuurlijk niet aan. Net zo min dat wij aan snelwegen doen. Wat is daar nou toch weer de lol van? Zo zie je nog steeds niets van zo’n mooi land! En zeker van dit schitterende landschap willen we zoveel mogelijk meepakken, dus we besluiten lekker binnendoor te gaan.
Onze persoonlijke wekker in de vorm van een raptor maakte ons al ruim op tijd wakker (kwart voor 6 is lang genoeg geslapen voor de kleine heer) en dus hadden we alle tijd om het huisje aan kant te maken en de auto weer in te laden. We genoten van een klein ontbijtje, smeerde broodjes voor onderweg, pakte wat fruit en snoep in en terwijl mama alles ordende en schoonmaakte, laadde papa alles weer in, terwijl de grote jongen zich vermaakte met zijn dino’s. 1,5 uur na opstaan waren we dan alweer klaar voor vertrek. We zeiden ons kleine huisje in Keldby vaarwel en zochten ‘Jack, hit the road’ weer op.
We hielden ditmaal rechts aan op het eilandje Møn en vervolgden de groene routes op de kaart (de meest natuurlijke en mooiste sight-seeing routes). Dat houdt vaak ook in; geen A-, B-, of C-wegen, maar op z’n minst D. Eigenlijk houdt dit vooral in dat het kleinere wegen zijn die dwars door velden en kleine, pittoreske dorpjes gaan (met overal een identieke witte kerk ontdekken we al snel) en waar het dus heerlijk rustig is met slechts af en toe een auto en regelmatig tractors, maar over de kwaliteit van het wegdek is niets te klagen. Dat doen die Denen prima. Ook breed genoeg en meestal staan er strepen en voldoende bewegwijzering. Ook al staat er een bord met ‘scherpe bocht’ soms drie bochten te vroeg, maar je kunt maar op tijd zijn tuurlk. Wat ons ergens wel tegenvalt is dat je echt niet zoveel elektrische wagens ziet (noch oplaadpunten) dan ons idee van te voren was over dit vooruitstrevende land op dat gebied. Dat gaat echt wel gelijk op met Nederland. Wellicht dat het in en rond de steden anders is. We gaan het zien. Wat ook wel echt anders is hier, dan hoe wij het gewend zijn, is wanneer ze aan de weg bezig zijn en er bijvoorbeeld een nieuw wegdek gelegd moet worden. Waar het bij ons afgezet wordt tot het van begin tot eind klaar is, gooien ze hier blijkbaar de weg alweer open, wanneer er alleen nog maar gefreesd is en een nieuwe toplaag en markeringen e.d. volledig ontbreken…
Anyway; we reden dus gestaag richting Noorden, zoveel mogelijk mooie routes langs de kustlijn volgend. Onze eerste tussenstop van vandaag op de planning was Stevns Klint, maar terwijl we daar onderweg naar toe waren passeerden we kort daarvoor eerst onverwachts het Stevnsfort Cold War Museum, hetgeen eigenlijk ná ons bezoek aan Stevns Klint op de planning stond. Maar ach, omdat het weer toch niet fantastisch was, besloten we dit eerst aan te doen. We parkeerden de auto (nog altijd tussen de Denen, Duitsers en Nederlanders) en begaven ons naar het informatiecentrum. Gelukkig was het open, want toen we de reis planden in mei, was het nog dicht in verband met de COVID-19 maatregelen. Daar is tot op heden nog maar zéér weinig van te merken overigens, we hebben onze QR-code ook nog niet één keer hoeven te laten zien en op een hoop ‘hand sanitizers’ na, zou je werkelijk waar niet doorhebben dat er nog een pandemie rondwaart. Terug naar het museum. In het informatiecentrum werd ons verteld dat de eerstvolgende tour pas over 1,5 uur weer plek had. Voor de volledigheid; zonder tour mocht je de bunker niet in en mocht je alleen bovengronds rondkijken. Ook genoeg te zien, maar daar kwamen we tuurlk niet voor. Nou das dan makkelijk besluit; kaartjes gekocht voor over 1,5 uur en toch maar eerst verder op weg naar Stevns Klint. Doen we het gewoon zo.
Amper 5km verder naar het Noorden kwamen we al aan bij Stevns Klint; een 20km lang stuk kustlijn met spectaculaire kliffen van maximaal 41m hoog welke zich uitstrekt langs de Køgebaai (Køge Bugt) en welke een verbinding vormt tussen de Oresund en de Oostzee. De uitzichten zijn (volgens het Capitoolboekje) werkelijk adembenemend. En als je er bent op een heldere dag zijn zelfs de indrukwekkende Oresundbrug tussen Kopenhagen en Malmø en de kust van Zweden zichtbaar. Maar helaas; wij treffen het niet met het weer en op af en toe een dapper zonnestraaltje na, is het vooral een grauwig wolkendek met regelmatig een spat regen. Ver kijken kunnen we dus niet, maar genieten doen we zeker. Dit stuk kustlijn staat sinds 2014 op de UNESCO-werelderfgoedlijst omdat het één van de belangrijkste fossielensites ter wereld betreft. De golven van de Oostzee hebben de klifwand namelijk geërodeerd, waardoor er heel veel (men zegt 65 miljoen) jaar geschiedenis van de aarde is terug te zien. Zo kun je in de kleilaag van de kliffen een duidelijke grijze laag van circa 10cm zien; dit zou een zeer sterke ondersteuning zijn van de theorie dat er ooit een gigantische meteoriet op aarde insloeg wat een bijdrage leverde aan het uiteindelijk uitsterven van de dinosaurussen. Als je een centje werpt in zo’n verkijkding, kun je deze specifieke kleilaag ontdekken; met het blote oog wordt dat net wat te lastig.
We parkeerden opnieuw tussen de bekende nationaliteiten en liepen richten een kerkje op de rand van de klif. Dit kon immers niet missen, dit moest wel het bekende romaanse kerkje van Højerup zijn. Gebouwd in 1250 en staande aan de uiterste rand van de klif. Het is een schitterend klein kerkje, waar je aan de achterkant niets bijzonders aan ziet. Maar zodra je binnenstapt en om je heen kijkt, merk je dat je wat mist; de halve kerk oftewel de hele voorkant vanaf de plek waar eigenlijk een altaar behoort te staan. In 1928 is er een deel van dit schitterende kerkje van de kliffen gestort en in de zee verdwenen. Op de plaats waar je dus eigenlijk het altaar verwacht, is nu een deur en open balkon gemaakt (voor het gemak ervan uitgaande dat dit steviger is geconstrueerd als ooit dit deel van de kerk). Zo loop je tussen de schitterende en honderd jaren oude houten kerkbanken door zo de buitenlucht in en sta je ruim 30meter boven de zee. Eerlijk is eerlijk, het is een fantastische gewaarwording. Gelukkig besloten de mensen van het dorpje Højerup het halve kerkje te laten staan en verder landinwaarts een geheel nieuwe te bouwen; dit wil je toch echt niet verloren laten gaan. We kijken er rustig rond en zien vanaf het balkon een steile trap naar de zee lopen. Renéetje gaat als eerste om ook van beneden een blik op het kerkje te werpen. Ook dat is schitterend naar het lijkt, dus even later wenkt hij ons ook en gaan we via een zeer steile trap (à la ‘Oh my God’-stairs-steilte van de Incatrail) ook helemaal naar beneden. Mama voor de zekerheid voorop en achteruit en ook de grote jongen moet achteruit, want is toch wel érg steil. De lang klim omlaag (en dus daarna weer omhoog) is het zeker wel waard, al beseffen we wederom dat we echt verwend zijn geraakt met memorabele uitzichten die in reisgidsen als ‘adembenemend’ worden omschreven. Absoluut is het schitterend, en wellicht met zonnig weer nóg mooier, maar de uitzichten die we in Peru en Laos hebben opgedaan, staan nog altijd bovenaan onze lijst van meest memorabele en adembenemende uitzichten. Na een lekkere klim terug naar boven ontdekken we nog een ander mooi uitkijkpunt waar we een paar foto’s schieten (helaas wil de grote jongen nog altijd absoluut niet op de foto) waarna we ons terug richting auto begaven.
We namen dezelfde korte weg terug naar het Stevnsfort Cold War Museum, parkeerden weer en liepen langs een oude Britse Centurion richting infocentrum. We deden nog een korte toiletpauze, aten een lekker chocolaatje en konden daarna vrijwel direct aansluiten bij de tour. Met ieder een schitterende groene sticker op onze jas mochten we mee naar buiten met de rest van de groep van zo’n 30 man. Een gids begon direct z’n verhaal in zeer enthousiast Deens… oh kak, de audioguide vergeten. En dat heb je toch écht nodig, wil je iets opsteken van de 90-minuten durende tour, want van dat Deens valt echt níets te maken. Renéetje gauw terug naar binnen voor de audioguide. Gelukkig was dat ideaal en helemaal van deze tijd; even een appje downloaden, oortje in en luisteren maar (in het Engels). Wellicht even wat achtergrondinformatie; in 1953 werd vanwege de Koude Oorlog hier in het krijtsteen door de Deense overheid in het opperste geheim een ondergrondse verdedigingsbasis uitgehouwen op 18 meter diepte met een totaal aan 1,6 kilometer gangen met een commandocentra, leefkwartieren, munitiedepots, een ziekenhuis en kapel. Dit was de ideale plek want de krijtrotsen hadden een hoge resistentie tegen de kracht van conventionele en nucleaire wapens. Dit verdedigingswerk zou in de voorhoede van de frontlinie staan als er daadwerkelijk een oorlog zou uitbreken tussen Oost en West en was daarmee een zeer belangrijke pion in de Deense, maar zeker ook in de NAVO-verdediging destijds. Uiteindelijk is het fort 47 jaar lang (dus tot 2000!!) in gebruik geweest en werd ‘de vijand’ nauwkeurig in de gaten gehouden. Daarna werd het gesloten en aangepast en in 2008 geopend als museum.
Nou goed, wij dus met de tour mee. Wij waren veruit de jongste telgen van het gezelschap en met nog 1 ouder echtpaar de enige Nederlanders. Verder was er nog een Duits stel en de rest was Deens. Allen even gefascineerd en alle Denen hingen werkelijk aan de lippen van de gids die vol overgave (zo klonk het althans) zijn verhaal deed en leuke anekdotes deelde. Gedurende het eerste half uur liepen we over het terrein boven de grond en vertelde hij van alles over oud materiaal wat er stond. Renéetje volgde zijn uitleg in het Engels via de audioguide, Noah en ik hielden ons bezig met vooral rondkijken. Noahtje deed het werkelijk fantastisch. Hij was rustig en geduldig en ook al verstond hij er niets van, leek toch gefascineerd naar de enthousiaste gids te luisteren. Uiteindelijk gingen we dan onder de grond; een aardige trap af, maar niet zo diep dat je echt dacht heel veilig te zitten als er een nucleaire oorlog uit zou breken. Dat kalksteen doet dus blijkbaar wel erg veel goeds als het zo veilig geacht werd. We wandelden vervolgens nog een vol uur door uitgehouwen gangenstelsels, bezochten een commandocentrum met stokoude pc’s en radars (allemaal precies zoals het toen was), een slaapzaal en leefkwartier en een groot munitiedepot. Ook zagen we verschillende aanvoerruimtes en stonden we plotseling aan de zee toen er een deurtje open ging aan het einde van een gang. Een waar avontuur, ook al verstonden Noah en ik er geen ene zak van. Renéetje heeft aandachtig de hele tour in het Engels gevolgd en vond het absoluut de moeite waard. Uiteindelijk hebben we maar één kant van het ondergrondse complex gezien, de andere kant was niet voor publiek toegankelijk gemaakt. Ik ben ervan overtuigd dat het nog altijd in opperste staat van paraatheid verkeerd, mocht het toch nog nodig blijken. Precies zoals het met de ondergrondse bunker in Schotland was; daar was ook een groot deel niet toegankelijk voor publiek al beweerde ze dat het volledig buiten gebruik was…
Na een uurtje kwamen we weer boven de grond en was het ineens snikheet. Oh ja das waar, in zo’n grot/bunker is het altijd 15 graden en dat went blijkbaar verrekkes snel. Met de jassen over de arm liepen we terug naar het centrum, leverden de oortjes terug in en zetten weer koers naar de auto.
Op naar de volgende en laatste tussenstop van vandaag; het in 1288 gestichte stadje Køge, een stuk noordelijker. We parkeerden de auto in hartje centrum, betaalden voor een uurtje en zette voet naar één van de ‘mooiste en best bewaarde middeleeuwse steden van Denemarken’. Dit stadje is bekend vanwege de middeleeuwse keienstraten en vakwerkhuizen in hartje centrum. Renéetje had van te voren opgezocht waar de dichtstbijzijnde parkeerplaats was en ja hoor, met nog geen 2 minuten wandelen stonden we op het oh zo bekende plein. De kracht van dit stadje was blijkbaar de natuurlijke haven, waardoor het snel tot bloei kon komen. Het marktplein was oké te noemen, maar nou ook weer niet memorabel. Er stond een monument voor Fredrik VI wat nou ook niet zo spectaculair was. Aan het plein, vlak voor dit monument, bevond zich dan nog het stadhuis wat het oudste openbare gebouw van die aard in Denemarken betreft. Ook dat kon ons hart niet erg vervoeren (zijn we nu grote cultuurbarbaren…?). We besloten op zoek te gaan naar ‘het mooiste shot op de vakwerkhuizen van Denemarken’, een straatje noordwaarts vanaf het plein; de Kirkestraede. We zochten het straatje op en liepen er een stukje doorheen. Dit was wel het mooiste stukje van het stadje wat zo liefdevol beschreven werd, met inderdaad overduidelijk erg oude vakwerkhuizen die een absolute charme uitstraalden. Wat jammer dat er dan overal de nieuwste auto’s voor stonden.. We maakten er een paar foto’s en besloten nog even te genieten van een voorzichtig zonnetje op het plein. We bestelden wat te drinken en voor Noah een (veel te groot) dessert (was prima voor kinderen werd ons vertelt, maar het was naar mijn idee meer een volwaardig volwassen dessert). Anyway; we hebben er met z’n drieën van gesnoept, want Noah kon het uiteraard lang niet alleen op. Even leek het of we in Duitsland zaten, want Renéetje z’n cola kwam in een halve liter en dat was slechts ‘medium’. We genoten van het zonnetje, het ijsje en Noah van de fontein en z’n zoektocht naar eikeltjes (net IceAge gezien en hij wilde slimmer zijn dan de betreffende eekhoorn). Helaas was het van korte duur want uit het niets betrok de lucht weer en kwam het er even met bakken tegelijk uit. Snel de spulletjes (lees: het bord ijs!) gepakt en onder de parasol gaan zitten. Daar aten en dronken we de rest op en na een 45 minuten liepen we weer terug richting auto. Nog eventjes een kleine boodschap gedaan bij het supermarktje naast de parkeerplaats en vervolgens op naar het laatste autoritje van vandaag; de resterende 20 minuten naar de DCU Camping in Rødovre, één van de voorsteden van de hoofdstad Kopenhagen.
Aangekomen in een fantastisch mooi huisje, zijn we uitgepakt en uitgezakt van een mooie reisdag. Noah was gelijk gevlogen toen bleek dat we een Nederlandse buurjongen hebben en die hem gelijk meetrok naar de speeltuin (jawel; mét springkussen dus dan is het helemaal perfect natuurlijk). Het was hier bij aankomst weer schitterend weer, maar toen Renéetje Noah uit de speeltuin ging vissen voor het avondeten, kwam het er wederom out-of-the-blue met bakken tegelijk uit. Tot op het bot toe nat kwamen de heren binnen en hebben ze gauw maar warme droge kleertjes aangedaan. En nu, op naar een goede nachtrust zodat we morgen de hoofdstad eens kunnen gaan verkennen!
Vi ses!
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley