Héél veel zand en botsende zeeën!
Door: Coby
Blijf op de hoogte en volg Coby
28 Augustus 2021 | Denemarken, Skagen
Zo, na gisteren waren we weer lekker opgeladen en konden we vandaag weer op pad. Voor vandaag stond een bezoek aan het Noordelijkste gedeelte van Denemarken op de planning met drie stops.
Na onze gebruikelijke ochtendroutine stapten we rond half 9 in de auto en reden we een klein uurtje noordelijk. Het was een tochtje wat je meer en meer aan Zeeland deed denken, hoe noordelijker je kwam. Steeds meer duinen, steeds meer zand. En veel heides! Zeker van die paarse. Het was weer genieten. Na een klein uurtje kwamen we aan bij Råbjerg mile: een woestijn – jawel je leest het goed – Het is tegelijk het grootste wandelende duin van Europa met een gebied van 1000km2 aan de westkust en wat elk jaar circa 15m noordoostwaarts naar Skagen en het Kattegat beweegt. Het duin werd in de 16e eeuw gevormd aan de westkust tijdens een grote zandverplaatsing en beweegt zich sinds het begin dus richting het noord-oosten. De verwachting is dat hij binnen een eeuw de hoofdweg naar Skagen zal bereiken.
Ons werd verteld dat het golvende natuurverschijnsel ‘enorm fotogeniek’ zou zijn vanaf de top van het duin, zo’n 40m boven zeeniveau. Dus wij geparkeerd en op naar die top van 40 meter. Heerlijk dat losse klapzand, het was net alsof we in de Drunense Duinen struinden. Even een klimmetje, maar jawel; het was een zeer bijzonder zicht. Eenmaal bovenop kon je behoorlijk ver kijken en kon je ook goed zien dat het echt maar een stukje woestijn was met eromheen overal heides. Het gaafste was toen we naar een dalletje in de ‘woestijn’ liepen want als je daarin om je heen keek, had je een héél ander idee; alsof je midden in een gigantische woestijn stond met niets dan zand zand en zand om je heen, zover je kijken kon. Hoeveel kan perspectief doen hee. We schoten natuurlijk de nodige plaatjes en Noah (die trouwens wakker gemaakt moest worden bij aankomst, want hij moest ff een dutje doen – en was compleet van de wereld en behoorlijk chagrijnig toen we hem wakker maakten…) had de grootste lol met al dat zand. Hij klom op iedere heuvel die ie tegenkwam, en probeerde keer op keer naar beneden te glijden. Wilde verhalen kwamen voorbij (allemaal met dino’s en lava). Na zo’n 3 kwartier vonden wij het wel weer best en liepen we rustig aan terug naar de auto. We waren behoorlijk afgedwaald naar het lijkt en moesten een stukje terug dwars door de duinen. Gelukkig wist Noah de weg (lang leve de Lokers-genen) en kwamen zonder problemen terug bij de auto. Daar ontdeden we ons eerst van een kilo zand in onze schoenen, voordat we in stapten en naar de volgende stop reden, een stukje verder noordwaarts.
Het was geen lange tocht, enkele kilometers, tot we stopten bij den Tilsandede Kirke. Volgens het Capitoolboekje een ‘verzande’ kerk welke vaak het onderwerp van legendes zou zijn. Het zou een kerk zijn uit de 14e eeuw met de naam de Sint-Laurentius, naar de beschermheilige van de zeelieden. Er werd geschreven dat tegenwoordig alleen nog maar de witte toren van de kerk zichtbaar is, die uit het zand omhoogsteekt omdat in de 18e eeuw de zandverplaatsing die in de 16e eeuw was begonnen, toen de kerk had bereikt en het uiteindelijk in 1795 na vele malen keer op keer uitgraven om er de dienst bij te kunnen wonen, deze strijd werd opgegeven en de kerk gesloten werd. Dit verhaal trok ons wel erg en gaf een soort van fascinerend gevoel dat er dus onder het zand een gehele kerk begraven zou zijn. Het feit dat je er ook in kon (nou ja in de toren die nog uit de grond omhoog stak) deed onze nieuwsgierigheid nog verder prikkelen en we hoopten dat je dus ook nog iets van de kerk onder al dat zand kon zien. Nou dat viel ff tegen, want in de toren kon je alleen maar omhoog (wel langs een ultra-smal kerktorentrapje met stenen treden die uitgesleten waren door – naar het leek – de vele duizenden voeten die er jarenlang overheen waren gegaan, dat was dan wel weer best gaaf). Echter buiten die torenbeklimming was er bar weinig aan (en je kon verder in de toren nou ook niet echt iets bewonderen of van een mooi uitzicht genieten, je moest bovenal uitkijken dat je niet op je hoofd gescheten werd door één van de vele vogels die er zaten) en we verbaasden ons er fors over dat je in het hoogseizoen er klaarblijkelijk ook nog voor moet betalen om deze toren in te mogen… Maar goed, het idee dat er dus een hele kerk onder lag die al zoveel jaren oud was, dat fascineerde toch nog wel. Totdat… we ontdekten dat dit allemaal een leugen was… Wat?! Ja precies dat. Het verhaal klopt wel, het klopt dat hier ooit een kerk stond en dat die door de zandverplaatsing op den duur onbereikbaar was geworden en het klopt ook dat men er eerst nog keer op keer moeite voor deed hem uit te graven maar dat dit uiteindelijk opgegeven werd omdat het eigenlijk geen doen was. Allemaal waar. Maar daarna start de leugen; de kerk is toen, in 1810 grotendeels afgebroken, op de toren na. Waarschijnlijk is deze blijven staan als baken voor zeevaarders, zodat zij een herkenningspunt hadden. Er is nog wel íets te zien van hoe ver de kerk onder het zand verdwenen is; aan de achterzijde van de toren zie je namelijk nog de boog die het dak van de kerk zelf aangeeft; en die steekt nu nog maar zo’n 1,5 meter boven het zand uit. Dat wil dus wel wat zeggen over de hoeveelheid zand die hier terecht gekomen is met de zandverplaatsing. Er gaan geruchten dat de kerk niet helemaal verdwenen is onder het zand, en dat bijvoorbeeld de originele vloer en het altaar er nog altijd zouden zijn. Het gebied zou namelijk nooit volledig archeologisch onderzocht zijn dus wie zal het zeggen… Oh en inmiddels heet de ‘kerk’ geen last meer van het zand; door de aanplanting van verschillende bomen blijven de duinen nu op hun plaats.
Tot slot rijden we door naar echt het alleruiterste noordelijkste puntje van Denemarken; door het oude en prachtige (gele!) vissersplaatsje Skagen naar Grenen. Deze noordelijkste punt wordt omschreven als ‘ruig, maar stralend als een diamant’. Wat ons vooral fascineert en de absolute reden dat we deze plek willen bezoeken, is dat je te voet op het punt kan komen waar de twee zeeën het Kattegat (de zeestraat tussen Zweden en Denemarken) en het Skagerrak (deel van de Noordzee) elkaar treffen, en dat het daar erg ruig aan toe kan gaan. We rijden tot we niet verder noordwaarts kunnen en parkeren op een bomvolle parkeerplaats. Het is ongelooflijk, maar het weer is meer dan bijgetrokken. Of beter gezegd; open getrokken. Waar het eigenlijk alleen vanmorgen lichtbewolkt met een prima temperatuur van 18-19 graden zou zijn en het na 1 uur zou gaan betrekken en gaan regenen, trok het juist meer en meer open en op het moment dat we parkeerden bij Grenen, was de lucht op grote plekken stralend blauw geworden; wat een cadeautje! Het was nog even een gedoe met parkeren, want waar we tot dusver geen enkele problemen hebben ondervonden met parkeerautomaten, pakte deze hier geen van onze kaarten. We moesten dus eerst een parkeerapp installeren (geen één ervan in een andere taal dan Deens… handig) waarna we konden parkeren. Ach, met een zonnetje op je toet is alles minder erg, dus we zetten ons neer op een bankje en regelde het parkeren op het gemak. Daarna pakten we de camera en zetten we de wandeling in. Eerst door de duinen, maar al heel snel kwamen we in het klapzand terecht. Ah fijn, dat loopt zo lekker en we hadden vandaag nog geen zand in de schoenen gehad :P. Na een ministukje kwamen we uit bij het strand en konden we gelukkig over de hardere zandgrond aan de branding lopen. Noah bleef liever in het klapzand stappen, die vertrouwde die woeste zee niet. Oh wat was het hier al gelijk prachtig. Vanaf een hoger stukje duin waar we langs waren gekomen, kon je in de verte al heel duidelijk de botsende zeeën zien; grote witte golven die tegen elkaar te pletter sloegen alsof er een hele wand stenen tussen stond. Een prachtig gezicht en voor ons de bestemming van de strandwandeling. Die van ons en van nog tientallen mensen. Wat was het hier druk! We liepen op ons gemakje de circa 2 km over het strand en met iedere stap die we dichterbij kwamen, werden we harder weggeblazen en licht gezandstraald; precies dat wat je zou verwachten. Uiteindelijk, na zo’n half uurtje stappen kwamen we aan. Verder dan dit konden we niet. We zetten ons neer op een rand van het strand (waar de zee een soort van natuurlijke klif had gemaakt van circa een halve meter hoog en waar je dus ideaal kon zitten) en vanaf waar je ook een stukje de zee in kon lopen zoals vele stoere jongens dat deden voor die ene stoere foto. Voor de stoere jongen die zich in de zee steeds ging opdrukken, hoopte ik vooral op een plotselinge hoge golf zodat ie volledig zeiknat zou zijn of om zou vallen, maar gelukkig voor hem gebeurde dat niet. Uiteindelijk had ie wel zeiknatte sokken en schoenen omdat ie blijkbaar de wijsheid niet had dat het wellicht ín de branding alles weer aan doen niet de meest ideale plek was om alles droog te houden. Maar ik moet niet te hard roepen hoor, want ik ben ook verrast door de branding en ben op natte schoenen terug moeten lopen. Noah onze held zou dat nooit overkomen, die bleef hoog en droog en zorgde eerst voor een flinke laag zand waar ie op kon staan, wat hem zekerheid op droge voeten bood. Papa en mama genoten van het heerlijke plaatje en de grote jongen, die zich zeker een half uur druk bezig hield met zijn eigen zandverplaatsingen. Daarna liepen we weer terug en na weer een nieuwe lading zand uit de schoenen geklopt te hebben, reden we tegen 2 uur terug naar het vakantiepark.
Eenmaal terug deden we even een momentje rustig aan voordat we de zwemspullen pakten om tot etenstijd nog even lekker te dobberen. Noah vindt het nog steeds spannend om onder water te gaan, maar spelenderwijs en met duikringen, ging dit steeds een stukje beter. Net gegeten en de reisroute voor morgen bekeken; dat wordt een flinke rit terug naar het zuiden van Jutland en daarmee ook het zuiden van Denemarken. We willen heel graag een groot stuk langs de grote fjorden rijden, daar dat schitterende natuur moet bieden, maar dat gaat wel de nodige uurtjes kosten. En we kwamen er gister achter dat er ook nog een aantal bunkers uit de Tweede Wereldoorlog op de route liggen, iets waar Renéetje toch wel heel graag nog even bij wil stoppen, dus ik vermoed dat het morgen weer een lange reisdag gaat worden. Voor vanavond dus maar niets meer doen en beetje op tijd naar bed!
Vi ses!
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley