In de mijn!
Door: Coby
Blijf op de hoogte en volg Coby
01 Oktober 2015 | Slovenië, Postojna
Nonde, wat hebben wij ff goed geslapen!!! Heerlijk! Bijna het klokje rond ook nog eens. :D Vanmorgen heerlijk rustig aan gedaan en genoten van wederom een heerlijke douche. Een douche vinden we vaak zo normaal, maar met momenten kun je een goede douche zo ontzettend meer waarderen ^^. Vanmorgen was zo'n moment! Na fris en fruitig te zijn, begaven we ons naar het ontbijtbuffet. We hadden behoorlijke verwachtingen en die werden zeker allemaal behaald. Wat een keuze!!! En wat een super luxe hapjes en dingetjes stonden er allemaal. Bij lange na natuurlijk niet van alles iets kunnen proberen, maar we hebben wel ons best gedaan. Nou ja, ik dan; Renéetje ging vol overgave voor een grote omelet en daarna had ie natuurlijk niet heel veel ruimte meer over voor de tientallen andere opties. Beiden zaten we na het ontbijt proppie vol en waren we klaar voor een nieuwe dag touren!
Zelf brachten we onze spulletjes weer naar beneden en checkten we uit. De jongen van het ontbijt kwam even later naar beneden om onze auto voor te rijden en binnen no time waren we weer on the road. Vanmorgen was het behoorlijk bewolkt en dus vertrokken we maar direct. Met zonnig weer hadden we nogmaals eventjes door het oude stadje willen struinen voor met name wat warmere herinneringen, maar nu verschilden het niet van gisteren, dus zagen we er de meerwaarde niet van in. Daarbij hadden we de nodige dingen te doen op het lijstje van vandaag dus ook prima plan om direct te vertrekken.
Kort voor onze eerste bestemming kwamen we over een typische bergweg waar op een gegeven moment de hele rechterrijbaan (tegen de bergwand) gesloten was. Eerst dachten we dat er pas een rotslawine had plaatsgevonden, omdat de hele rijbaan bedolven lag, maar even later bedachten we dat ze juist bezig waren de bergwand weer bij te werken en af te schrapen, juist om dit te voorkomen. Over een heel stuk van de weg waren ze er mee bezig en stonden er grote machines en hekwerk en dergelijke. Ook de netten die doorgaans het vallende gesteente tegen moeten houden, waren omhoog gespannen. Gezien het feit dat we vrijwel alleen maar over dit soort bergweggetjes reizen in Slovenië, moet dit wel een fulltime job zijn, het hele jaar door. Ga zo door hoor mannen! Goed werk!
Onze eerste en grootste stop was in het mijnstadje Idrija; zo'n 40km van Ljubljana. Het eerste stuk konden we lekker doorvlammen over de snelweg, maar halverwege moesten we er af en vervolgden we onze weg weer over de eeuwig slingerende bergweggetjes. Renéetje vermaakt zich hier kostelijk hoor!
In 1490 ontstond in Idrija mijnbouw, die het stadje uiteindelijk deed uitgroeien tot de tweede kwikzilverleverancier van Europa; het leverde op diens hoogtepunt (kort voor de Eerste Wereldoorlog) maar liefst 13% van de wereldvoorraad! Pas in 2008 werd de mijnbouw stilgelegd, toen het niet langer voldoende rendement behaalde. Zoals te verwachten is het gehele stadje dan ook een overduidelijk mijnstadje. Overal in de stad staan en zijn nog dingen te zien, die aan de glorietijd en het mijnen doet herinneren. Zelf reden we er eerst doorheen en stopten we bij de beroemde Antonius Schacht, midden in het dorp, waar de gehele mijngeschiedenis ooit begonnen was. Hier wilden we eerst een rondleiding volgen, om vervolgens met iets meer kennis, door het stadje te kunnen struinen. Echter, vanwege het naseizoen waren er slechts 2 rondleidingen per dag; één om 10 uur en één om 3 uur 's middags. Het was op dat moment half 12.... Nou ja, het kon wel; alleen dan wel voor het dubbele van de prijs per persoon, omdat we dan een privérondleiding zouden krijgen. Na kort overleg kozen we hier voor, omdat het anders wel erg lastig werd met de verdere planning. En het wandelt nu eenmaal makkelijk door een stadje als je meer van de geschiedenis en gebruiken kent. Gelukkig viel de prijs in onze ogen ook mee en kwamen we uiteindelijk uit op €18,- per persoon, voor een privé rondleiding van zeker een uur. De vriendelijke kerel bij de balie vond het allemaal best en ging ons voor naar een grote ruime waar we eerst een video van circa 20 minuutjes te zien kregen over de algehele geschiedenis voor een eerste impressie. Nog wel in het Engels, want pas vanaf volgend jaar zou er een video en rondleiding in het Nederlands zijn. Blijkbaar komen hier in het hoogseizoen veel Nederlanders! Oké, prima hoor, Engels is ook goed. Geheel alleen voor ons liet hij alle rolluiken zakken en startte de video. In de tussentijd zorgde hij er voor dat er een gids kwam, om ons verder in de mijn rond te leiden.
De video was interessant en toonde vele boeiende geschiedenispunten. Op sommige momenten was het wat lastig te volgen, maar de essentie kregen we van alles wel mee; de oorsprong van de mijnbouw gaat terug naar een legende waarin een tonnenmaker van het ooit heel kleine dorpje, per toeval kwikzilver ontdekte in zijn tonnen water. Nadat ze gevuld waren, kon hij ze namelijk niet meer optillen, door de kwik die het water binnen no time zeer sterk deed verzwaren. Snel groeide het stadje en gedurende enkele honderden jaren was het één van de grootste kwikzilverleveranciers van Europa. De mijn begon met één schacht, de Antoniusschacht die in 1500 geopend werd. Uiteindelijk kwamen er veel meer schachten en zijn er 14 lagen aangelegd, waarvan de diepste een afdaling had van bijna 400 meter en in totaal is er nog zo'n 750km aan mijnschachten aanwezig. De meesten zijn gesloten nadat ze verstevigd en/of opgevuld zijn, en voor rondleidingen is er nog zo'n 1200 meter toegankelijk, met een afdaling van maximaal 50 meter.
De kwik leverde het stadje heel veel inkomsten op, maar zoals al het werken in een mijn, had ook deze de nodige gezondheidsrisico's. Deze mijn wellicht nog wel meer als andere mijnen waar andere materialen dan kwikzilver werden gewonnen. Naast het altijd aanwezige gevaar van stoflongen, instortingen en gasexplosies, is er in een kwikmijn ook nog het aanvullende gevaar van wat kwik met het lichaam doet. Bij het werken met kwikzilver verdampt het ook deels en door het in te ademen, komt het direct in de longen en de bloedcirculatie terecht. Gezondheidsklachten naar aanleiding hiervan verschillen van migraines, nier- en longbeschadiging tot achteruitgang van zicht, gehoor en spraak, gebrek aan coördinatie en geestelijke stoornissen. Vele generaties mijnwerkers uit Idrija zijn hier eveneens slachtoffer van geworden. De vrouwen hadden soms wel drie maal een echtgenoot die zeer vroegtijdig kwam te overlijden. Vrijwel álle mannen in Idrija werkten in de mijn, dus veel andere keus was er ook niet. Wel was het opvallend dat de mannen die hoger in de bergen en/of verder van het dorp af woonden, over het algemeen een langer leven hadden. Vermoedelijk doordat ze na een dag hard werken nog een flink stuk naar huis moesten lopen en de kwikzilver middels de inspanning hun lijf weer uitzweetten. De schonere lucht in de bergen zal ongetwijfeld eveneens een rol hebben gespeeld. De vrouwen van Idrija hielden zich overigens ook prima bezig wanneer hun man in de mijn aan het werk was; te weten met kantklossen (hà, waren we hier maar naartoe gegaan met het vrijgezellenfeest!! ;-) hadden we gelijk een kijkje kunnen nemen 'in de miiiiiiijn' :D). Generaties lang is het kantwerk hét handelsmerk van de vrouwen uit Idrija, wat Idrija dan ook twee bijzonderheden en expertises geeft; de mijnbouw en het kantwerk. Het staat mede om deze redenen ook op de Werelderfgoedlijst van UNESCO. Niet zo maar een lijst! Verder bood de video nog veel meer informatie, maar daarvoor raden we je aan om zeker ook ooit een bezoek aan deze zeer interessante stad te brengen!
Na de video wilden we nog even in de ruimte waar we ons bevonden , rondkijken, want er hingen en stonden vele interessante zaken, maar we werden direct opgeroepen door onze privégids, om kleding te passen en haar te volgen, de mijn in. Met een chique groene jas (zonder zakken, stel je voor dat je iets meeneemt..! :|) en witte helm waren we good to go en volgden we onze gids; op naar de toegang van de mijn! Boven de allereerste toegang staat met mooie, maar grove letters 'Srečno', wat 'succes' betekent en wat de mijnwerkers elkaar elke dag wensten. We liepen een smalle en lage (ik was de enige die niet hoefde te bukken) uitgehakte gang in, zo nu en dan verlicht met elektrische lampen. Op een gegeven moment kwamen we bij een nisje waar met wassen beelden aangegeven was hoe de allereerste mijnwerkers er uit zagen en te werk gingen, begin 1500. Slechts de kleren die ze zelf hadden van thuis uit, 'normale' schoenen, eveneens van huis huit, geen enkele veiligheidsspullen en een beitel en een hamer. Heel langzaam ging het mijnwerk toen; slechts enkele centimeters per dag en dat vaak geheel liggend of zittend, de gehele dag. Wat een verschrikkelijk zware taak moet dat zijn geweest!
Een stukje verder kwamen we bij een uitgehakt gangetje waar aan het einde een kabouter zat. Dit is het bijgeloof van de mijnwerkers; elke mijn zou er ook één hebben. Een kabouter die hard trommelgeluid maakt in de mijn, zodat men wist waar te graven, maar dezelfde kabouter stal ook je lunchpakketje als je niet oplette.. Middels een iets hogere gang kwamen we uit bij een kapel; de St. Barbara kapel waar naast St. Barbara (die in veel meer mijnen wordt geëerd, ook de plaatselijke St. Achachius wordt geëerd. Hier konden de mijnwerkers bidden voordat ze de mijn dieper indaalden middels eerst een uitgehakte stenen trap, maar later in meters diepe schachten middels ladders.. Wij liepen via diverse gangenstelsels steeds wat dieper en daalden uiteindelijk via een keurig gemaakte houten trap af, maar hoe zwaar moet het wel niet zijn geweest om die ladders elke dag op en neer te moeten klimmen... Zo moeilijk voor te stellen dat dit nog werd gedaan tot slechts 7 jaar geleden.... !!
Zoals gezegd liepen we grotendeels via diverse gangenstels door het voor publiek open gestelde deel van de mijn. Over het algemeen waren de gangen prima om doorheen telopen; vrij hoog (niemand hoefde meer te bukken) en verstevigd. Te midden liep vrijwel altijd het gebruikte spoorlijntje voor de wagonnetjes. Steeds kwamen we nisjes tegen, welke oorspronkelijk schuinuitgehakte gangen waren waar de kwik uit gewonnen werd. Wanneer deze leeg gehaald waren, werden ze kort erna door een andere werkgroep weer opgevuld met loos materiaal en met houten balken dichtgespijkerd; backfilling noemden ze dat. Zo bleef de mijn stevig en was het gevaar op instorting het kleinst. Op sommige stukken in de mijn waren de gangen meer verstevigd met houten balken rondom en op sommige plekken was dit met een dubbele laag gedaan. Dit was op plaatsen waar de druk erboven en ernaast het grootst was. Soms hielden deze verstevigde wanden het niet en waren de gigantische boomstammen geknakt alsof het luciferhoutjes betrof. Dit zagen we meerdere malen, maar eromheen was dan weer extra versteviging gemaakt, zodat het niet voor gevaarlijke situaties (meer) zorgde. Op sommige plaatsen waren de gangen dus nu in gebruik voor meer toelichting met wassen beelden en soms met geluidseffecten. Zo werden we in de tijd meegenomen en zagen we de ontwikkeling van de mijnwerkers; de subberoepen, hun kledij en materialen. Eigenlijk duurde het nog een hele tijd voor er met name met de gezondheid iets gedaan werd en de mijnwerkers speciale helmen met verse zuurstof kregen. Dit was pas ergens in de 20e eeuw; voor ons gevoel erg laat. Tot die tijd werden ze dus blootgesteld aan alle stof en kwik wat de levensverwachting ernstig deed beperken.. Gemiddeld werden mannen slechts 38 jaar..
Heel interessant was het om deze ontwikkelingen te zien. Ook het materiaal wat gebruikt werd, was reuze interessant. We hebben van vrijwel elke nis een foto gemaakt, dus dat wordt een mooi plaatje uiteindelijk!
Wat een opvallend iets was, vonden wij, was de 'wc'. In de eerste jaren was het een gewilde taak om de poepemmer enkele malen per dag boven de grond te gaan legen. Ten eerste omdat je dan even uit de mijn was en frisse lucht had, ten tweede omdat je daarvoor boven de grond extra beloond werd met een glaasje cognac. Vele jaren later werd het juist een ongunstige taak, die de werker kreeg die faalde in zijn werk of te laat kwam. Het werd dan meer ingezet als straf en je kreeg dan juist niets meer als je boven de grond kwam.
De mijnwerkers waren gedurende de grootste periode van de mijnactiviteit zo'n 12 uur ondergronds. Pas veel later werd er in shifts gedraaid van slechts 4 uur per keer. Maar in de oudere tijden zagen vele mijnwerkers gedurende lange perioden maandenlang geen daglicht. Lunchen werd dus ook onder de grond gedaan en zelf namen ze vaak een zelfgemaakte soort van thee mee. Hier werd echter alcohol in gedaan, voor het beter en harder kunnen werken, maar uiteindelijk bleek er vaak meer alcohol te zitten dan in wijn. Mogelijk verklaart dat het verhaal van de kabouter ook... ;-)
Na zo'n uur kwamen we uiteindelijk weer boven via de steile trap bij de kapel en namen dezelfde krappe route terug naar het voormalige administratiegebouw, waar de route ook begonnen was. Hier hingen we de kleding weer netjes op en toonde de dame ons drie potjes; in de één zat enkel water, in de ander water met kwik en in de derde water, kwik en een ijzeren bal. De eerste twee potjes verschilden drastisch van elkaar in gewicht; bizar hoe zwaar dat is! En in de derde bleef de ijzeren bal bovenop de laag kwik drijven... Om maar aan te duiden wat voor goedje het is..
Hiermee kwam een einde aan de rondleiding en namen we zelf nog even een kijkje in de verzamelruimte waar we de video hadden bekeken. Hier hing onder ander een bord met daarop de oorspronkeijke plaatjes met nummers, die de mijnwerkers voor hun dienst mee naar beneden namen en achteraf weer terughingen. Zo kon de chef duidelijk zien wie er al terug boven was en wie er nog miste. Ook was er een glazen kast met daarin twee verschillende helmen te zien; een hele oude van de begintijd dat er helmen werden gebruikt en één van de laatste modellen; waarin de zuurstoftoevoer present was.
Het was een meer dan interessante rondleiding en bezoek. Ook al heb ik al vaker een mijn bezocht (te weten een zoutmijn in Polen), dit was wederom een zeer interessante en bijzondere ervring. Mijn lieve echtgenoot was het meer dan met mij eens; een absolute aanrader mocht je ooit hier in de buurt zijn!!
Aan de vriendelijke kerel bij de soort van receptie/souveniershop vroegen we naar verdere tips voor het stadje en hij gaf aan dat we absoluut het waterrad moesten bekijken en de plaatselijke specialiteit moesten proberen. Oké doen we dat! Met een korte wandeling kwamen we uit bij het stedelijk musuem (wat onwijs slecht aangegeven stond en we eigenlijk meer met ons logische verstand hebben weten te vinden, dan naar aanleiding van bordjes of aanwijzingen in het reisboekje), wat gehuisvest is in een oud kasteel. De man bij de mijn had aangegeven dat we hier konden melden dat we eigenlijk alleen het waterrad wilden zien en dan zouden we alleen daarvoor maar hoeven te betalen. Dat bleek nog te kloppen ook en de vriendelijke jongen achter de balie pakte direct z'n spullen, riep er een collega bij (die naar ons idee meer een schoonmaker o.i.d. was) en volgde ons naar buiten. Het was zo'n 15minuten lopen, of we konden eventueel met de auto gaan... Euh, oké, blijkbaar kan hij gewoon weg van z'n werkplaats om ons een rondleiding te geven, want blijkbaar bevond het rad zich niet in het musuem, zoals we aanvankelijk hadden gedacht. Heel bijzonder, maar prima, wij vonden het te gek. Meerijden in de auto ging echter niet lukken; die zat propvol met onze kampeerspullen. Dan maar een stukkie lopen. Dat bleek ook veel informatiever omdat de jongeman ons direct van alles begon te vertellen over het stadje en de geschiedenis. Hij wees onderweg diverse dingen aan zoals het eerste typische mijnwerkershuis (heel hoog met veel ramen, waar echter wel tot 16 mensen in woonden) en de brug waar tot voor kort dus nog de bakken stenen met kwikzilver erin over de weg vervoerd werden. Ook kwamen we langs een afgesloten stuk betonnen plateau, waar ooit de kabelbaan was, waarvandaan de bakken naar beneden gezonden werden, naar de andere kant van het stadje waar het dan gesorteerd en verpulverd werd. Op hetzelfde stuk kwam er uit de rotswand het typische spoortje waar de wagonnetjes dus over aan kwamen, om vervolgens middels grote ijzeren bakken met schuiven hun lading over te kierepen in de bakken die met de kabelbaan verder vervoerd werden. De schacht waar de wagonnetjes omhoog werden gehesen, was inmiddels afgesloten, maar op de achtergrond nog zichtbaar. Alle andere schachten waren inmiddels ook afgesloten, op de Antoniusschacht na. Voor de veiligheid. Bij het betonnen plateau deed onze gids a la minute, het hekwerk open en konden we een nadere blik werpen op de oude locomotiefjes en wagonnen die hier uitgestald stonden. Hij gaf aan dat er enkele zo uniek waren, dat er technici van over de hele wereld hiernaar toe komen, enkel en alleen om het met eigen ogen te kunnen aanschouwen. Logisch ook, daar de mijn één van de grootste ter wereld en tevens één van de verst ontwikkelde mijnen ter wereld was, gedurende lange tijd. Dat zou ook later blijken met het waterrad; de slimste ontwerpers waren betrokken bij de bouw hiervan en bij de bouw en ontwikkeling van onder andere de locomotieven en materialen. Net zoals bij de materialen die in de mijn gebruikt werden; alles was steeds het nieuwste van het nieuwste geweest. Wij vonden de locomotiefjes en wagonnetjes heel leuk en interessant om te zien, maar konden er verder niet zo mee. Als je ervan houdt, zou dit ook zeker een hoogtepunt kunnen zijn! :-)
We daalden bij dit plateau af (stelde niet heel veel voor hoor, maar een 20-tal treden ofzo), naar een grote stenen schuur. Eerst liepen we er omheen om het bord met uitleg aan de andere kant te bekijken. In de schuur bevond zich namelijk het gigantische waterrad (Kamst genaamd), wat het water uit de mijn pompte. Op het bord werd de werking getoond van het waterrad met de schakeling naar een laterale verbinding. Voor mij het nodige hocus pocus, maar voor Renéetje onwijs interessant. Hierna liepen we terug naar de andere kant van de schuur en daar werd de deur geopend. Wat we toen zagen was onvoorstelbaar; een waterrad waar een reus nog U tegen zou zeggen... Allemensen wat een GIGANTISCH ding!!! Het rad stamt uit 1790 en is volldig van hout gemaakt, op de bevestigingen na dan. Het heeft een diameter van 14 meter (!!!!!!!!) en is daarmee ook direct het grootste rad in Europa. Vol bewondering hebben we hier de nodige tijd na staan kijken, alsmede naar de gignatische steeksleutels die ooit gebruikt waren om het rad in elkaar te zetten; een steeksleuteltje die zeker 50cm in lengte was. Til die maar ff op. Ook de constructie waar het rad overging in de laterale verbinding (waarmee buizen 75 meter de berg in werden vervoerd om daar vervolgens in een hoek van 90 graden in de mijn af te dalen om daar het water uit de poel op te pompen) was meer dan verbluffend. Zo kollossaal, zo ingenieus. We snappen volkomen dat hier de meest technische mensen met alle liefde naar toe komen om hier nog iets van te leren en zich te verbazen over oudheid van dit staaltje kennis en bouw. Onze to go gids gaf ook aan dat er afgelopen zomer nog een filmploeg van National Geografic is langsgeweest, voor een documentaire over het rad. Dat snappen we volkomen na het zien van dit magnifique gevaarte!! En het werd nóg mooier; de gids kon het een beetje in beweging brengen voor ons!! Ik vond het doodeng, maar hij had het blijkbaar vaker gedaan en ging op de treden van het rad staan zodat het begon te draaien en liep zo een aantal 'treden' omhoog. Het kraakte een bietje, maar het deed het nog perfect. Volgens de gids zou 4 liter water van bovenaf continue aangevoerd, het rad alweer in volle beweging kunnen krijgen. Want zo werkte het rad overigens ook; door middel van kanaaltjes werd hard stromend water naar het rad toegeleid en werd het aangedreven. Dit water kwam onder het rad in een ander kanaaltje terecht (waar uiteindelijk ook het opgepompte water uit de mijn in terecht kwam) wat vervolgens middels kanaaltjes in de rivier uitkwam. Super slim allemaal. Dit waren geen domme jongens!! Volgens de gids duurt het 13 seconden voor het gigantische rad rond is, wanneer het eenmaal op volle snelheid draait. Dat is nog behoorlijk vlot voor zo'n joekel!! Het levert in eerste instantie 100 PK op, maar door de laterale verbinding verliest het veel energie waardoor er uiteindelijk nog maar 36 PK overblijft. Nog niet slecht, maar toch jammer.
Na ons nog even flink verbaasd te hebben, was het toch het einde van de tour en volgden we onze vriendelijke to go gids terug naar het centrum van het stadje. Daar zette hij ons af bij een restaurantje waar we absoluut de plaatselijke specialiteit moesten proberen; zlikrofi. De beste jongeman kreeg een mooie fooi van ons (ook al wilde hij het eigenlijk niet aannemen), maar hij had ons van zoveel goede en leuke informatie voorzien, dat we er op stonden. We gingen het kleine restaurantje in; met slechts een paar plaatsjes en een gigantische oude oven waar ze nu vermoedelijk niets meer mee deden, gezien de lading papier en karton in het stookgedeelte. We waren de enige gasten, en bestelden beiden een versie van de zlikrofi. Het is een deeggerecht, soort van noedels, met middenin vlees en dan opgerold of gevouwen. Erbij kun je dan iets aanvullends nemen, zoals ik koos voor heerlijke champignons en mijn echtgenootje voor goulash. Een absoluut heerlijk gerecht!!! Ik snap wel dat het de specialiteit is! Mmmm. Omdat we via het museum ook een kleine excursie hadden ondernomen (het waterrad) hadden we een kortingsvoucher voor een dessertje. Een soort kerststol van duidelijker brood dan het typische deeg met daarin krentjes en allerlei soorten kruiden. Ook prima, maar zeker niet zo lekker als de zlikrofi. Helaas was mijn liefste een beetje misselijk en kreeg hij weer hoofdpijn, dus hebben we gevraagd of we zijn dessertje mee mochten nemen. Dit was geen enkel probleem en dus hadden we voor een later moment nog wat lekkers ^^.
Inmiddels was het tegen 3 uur en was het toch wel tijd om weer op te stappen. We hadden nog een stop voor we naar onze gewenste camping gingen dus het was wel wat vaart maken. Via een bergweggetje reden we westelijker naar het stadje Ajdovscina. Tegenwoordig zou het de grootste stad in de Vipavallei zijn, maar voor onze begrippen was het een klein mooi stadje. Het waaide er echter enorm en toen we er bijna waren (vanaf een mooie berghelling) was dat al duidelijk te merken aan de auto, maar ook af te zien aan de stenen die overal op de daken lagen om ervoor te zorgen dat de pannen er niet af vlogen. We wilden hier een stop maken, daar het veel overblijfselen uit de Romeinse tijd zou hebben; een must altijd weer voor Renéetje. Helaas stelde het erg weinig voor; een paar stenen muurtjes en een oude poort die an sich nog wel de moeite was, maar niet met de knalgele supermarkt muur als decor... Erg erg jammer. We liepen er wel wat rond, in de hoop nog wat meer terug te zien van deze altijd boeiende tijd, maar hetgeen we als eerste troffen was toch echt alles... Wel ondervonden we het super schattige centrum en deed ons dat heel erg aan Rome denken. Auto's konden amper door de straatjes en het was er een waar doolhof voor wie in gedachten was. Hier struinden we even wat rond en lieten ons wegdromen in het romantische sfeertje. Hoe mooi zou het zijn als er meer van dit soort dorpjes en stadjes in Nederland zou zijn..... Maar dat kan helaas niet.. want ja, iedereen wil een parkeerplaats - het liefst voor 2 auto's - recht voor z'n deur en alles moet altijd goed bereikbaar zijn enzovoort enzovoort... Hoe ontzettend jammer is die instelling toch, want het kan zo ontzettend mooi en romantisch zijn...
We lieten ons enige tijd wegdromen, tot de harde wind op een plein ons weer tot de orde riep. Tijd om naar onze laatste bestemming van vandaag te rijden en ons kamp op te slaan; op naar Postojna. Via een autoweg op grote hoogte (waar we echt met twee handen het stuur moesten vasthouden en je niet harder mocht als 60 km/uur omdatje er anders afgeblazen zou worden) bereikten we uiteindelijk het stadje Postojna waar we tegen het vallen van de avond de camping Pivka Jama vonden. De camping die onze vriendelijke sjappie uit Bovec had aan geraden en wat wel enigszins overeen kwam met zijn camping. Zij het dat deze camping meer op heuvelachtig terrein is gelegen, tussen de bossen en het daarom ook wat lastig was om de haringen er fatsoenlijk in te slaan. We hebben echter een prima plekje gevonden, op een mooi terrasje vlakbij het grote douche- en wasgebouw. Er staan diverse campers (zelfgeimproviseerde als professionele) van met name Duitsers en Oostenrijkers en we hebben reeds al kennis gemaakt met Paula, de overmoedige hond van onze Duitse overburen. Blijkbaar vond ze dat we ons op haar terrein bevonden en blafte veelvuldig en luid naar ons. Toen haar baasje bij ons kwam staan om even nader kennis te maken, bleek ze toch ineens een bangerd en bleef ze schuchter achter der baasje staan xD. Via de eigenaar van de camping hebben we een bezoekje aan de Kriznagrot geboekt (eerste plekjes waren pas zondag) en tot die tijd vermaken we ons zelf wel met de andere bezienswaardigheden hier in de buurt. Eerst maar lekker een avondje relaxen met een volle maag van weer een lekker Nederlands potje!
-
03 Oktober 2015 - 19:36
Ma:
De mijn en het waterrad wil ik nog weleens met eigen ogen aanschouwen.
Ik ben nu zeer nieuwsgierig geworden. -
04 Oktober 2015 - 23:01
Sjon:
Wij wisten al toen we met de voorbereidingen voor het vrijgezellenfeest bezig waren dat het kantklossen ooit weleens van pas zou komen! Heb je ook de hele tijd gezongen in de mijn? Lijkt me heel mooi als de echo terug roept, maar ik denk niet dat René het op prijs stelt, ligt niet aan jouw zangkwaliteiten hè maar aan de muziekkeuze!
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley